RENÉ DE POURCQ houthandelaar en oprichter van NV Houthandel De Pourcq
12 februari 1902 - 28 november 1965
Hoewel Bruggeling, mag René De Pourcq een Sint-Kruizenaar worden genoemd. Hij had in Male een buitenverblijf en vestigde er een houthandel en zagerij die werk verschafte aan een veertigtal personen.
Zijn voorouders: bakkers worden houthandelaars
De grootvader van René, Henri De Pourcq (°Petegem, 1 juli 1854), was eerst bakkersgast en werd dan eind 1880 zelf bakker in Deinze. De man kocht bosgrond om zelf hakhout te bekomen en daarvan houtskool te maken voor zijn oven. Het stamhout verzaagde hij tot planken en verkocht die. Dit werd zijn hoofdbezigheid en in 1904 had hij in Deinze al een houtzagerij met flink wat personeel. Henri was gehuwd met Marie Louise Vrins (1856-1929, “Moeder De Pourcq”). Ze kregen tien kinderen, waarvan Remi de oudste was. Houthandelaar Henri overleed in 1912.
Remi Augustin De Pourcq (°Deinze, 7 oktober 1878 – 7 december 1940) werd zoals zijn vader broodbakker in Deinze. Hij volbracht zijn militaire plicht in Brugge als bakker in de kazerne. Zo leerde hij in Brugge een kantwerkster kennen, Léontine Emmery (20 januari 1882 – 29 maart 1947). Zij raakte zwanger en beviel op 12 februari 1902 van René Albert. Ze huwden vier maanden later, in juni 1902, zodat kleine René volgens de geboorteakte ‘gewettigd’ werd.
Het koppel ging wonen in de Bidderstraat 24 in de Sint-Gilliswijk in Brugge. Ze kregen na René nog drie kinderen: Marguerite (°24 oktober 1903) die huwde met Alex Cocquyt ( °8 januari 1915), Alice die geen drie jaar werd (1907-1910) en Gaston (19 juni 1910 – 18 september 1982) die in 1934 huwde met Godelieve Laloo (1911-1983).
René en Gaston hielpen naderhand in de houthandelszaak die hun vader in de Calvariebergstraat had uitgebouwd en namen eind jaren 1920 de handel over. Vader Remi overleed eind 1940 en zijn vrouw Léontine in 1947, beiden in de Calvariebergstraat.
René De Pourcq: van lattenkliever tot directeur-beheerder
Zoon René De Pourcq - iedereen noemt hem Albert naar zijn tweede voornaam – werkte bij zijn vader in de Calvariebergstraat als bezoldigde lattenkliever. Hij is ondernemend en start als pasgehuwde 23-jarige in 1925 in de Nieuwlandstraat - later ‘Verbrand Nieuwland’ genoemd - een eigen lattenklieverzaak. Uit sparretjes klieft hij plafonneerlatjes die stukadoors in die tijd vaak gebruikten als basis van muur- en plafondbekleding om die nadien te plamuren. Hij ziet het groots en zoekt grond om een serieuze zaak uit te bouwen. Die vindt hij in 1929 in de Schijfstraat nabij de Brugse Vesten, waar de (bleek)weiden toen amper bebouwd waren, vandaar de toponiem ‘bilk’. Hij bouwt er een stevige woning met opslagplaats en zagerij. Reeds in 1928 verkoopt hij eiken, beuken en grenen planken voor doodskisten, bouw- en meubelhout. Zijn klanten zijn de vele schrijnwerkers en aannemers in het omliggende binnen en buiten de stad. Het hout wordt met een lintzaag op maat gezaagd en met steek- of hondenkarren geleverd of opgehaald. Op de gevel van het woonhuis Bilkske 31 is nog steeds “Houthandel N.V. De Pourcq” te lezen.
◄ Bij het ouderlijke huis in Bilkske 31 (vroeger Schijfstraat) was ook het bureel van de firma gevestigd. Het huis werd in 1989 verkocht. De geverfde naam van het bedrijf is vandaag nog steeds leesbaar. (Foto 1989)
In 1937 besluit René om buiten de stad een stuk grond te kopen om er een boomzagerij te starten. Hij is een van de eersten die van grondbezitter de Maleingreau d’ Hembise van het kasteel Puidenbroek een flink stuk bosgrond in Sint-Kruis koopt, gelegen langs wat nu heet Bos en Lommer. Hij laat er een zagerij bouwen met stalling en een hangar om hout te stokkeren dat hij aankoopt in Finland en Zweden.
René bouwt er in 1938 voor zijn gezin een buitenverblijfje dat vooral tijdens de feestdagen en vakanties een waar vakantieoord wordt voor het gezin.
►
Gezinsfoto bij de professie van dochter Maria tot kloosterzuster in Spermalie. Van links naar rechts: Roger, André, Robert, Charles, Odette, vader René, Maria, Godelieve (gehurkt), moeder Alice en Gaston.
Het gezin René De Pourcq
René huwt op 19 mei 1925 met Alice Marguerite Vrielynck (8 februari 1897 – april 1965), dochter van timmerman Adolphe Vrielynck en Clementine De Meiere. Ze gaan in Verbrand Nieuwland wonen en verhuizen in 1929 naar de Schijfstraat (nu Bilkske). Ze krijgen acht kinderen:
Gaston (1926 – 2013) huwt in 1951 met Thérèse Bekemans (1926-2011), krijgt negen kinderen en wordt na het overlijden van zijn vader in 1965 medezaakvoerder van N.V. De Pourcq. Hij was een tijdje voorzitter van basketclub Avanti en net als zijn vader jager. Een artikel n.a.v. zijn overlijden verscheen in het Brugsch Handelsblad op 27 september 2013.
André (1927-2011) huwt met Suzanne Lambrecht (1924-2020), krijgt twee kinderen en wordt na het overlijden van zijn vader in 1956 medezaakvoerder van N.V. De Pourcq.
Roger (1930 – 1990) wordt priester gewijd en is o.a. legeraalmoezenier in Duitsland, leraar-surveillant in het VTI van Brugge, Assebroek en Izegem en pastoor van Nieuwmunster.
Robert (1931 – 2020) huwt met Rachel Bonheure (1933 - ) met wie hij vijf kinderen heeft en nadien met Anne Marie Beuckels (1944-2009) met wie hij twee kinderen heeft. Hij wordt na het overlijden van zijn vader medezaakvoerder van N.V. De Pourcq.
Maria (°1933) wordt kloosterzuster onder de naam zuster Marie-Alice in de congregatie van de Kindsheid van Maria ter Spermalie, waar ze directrice wordt van het Revalidatiecentrum voor Gehoorgestoorden.
Odette (1935-2021) huwt met Fernand Ghyoot (1932-2018) en krijgt drie kinderen.
Charles (°1936) huwt met Rita De Busschere (°1940), krijgt vier zonen en wordt na het overlijden van zijn vader in 1965 medezaakvoerder van N.V. De Pourcq. Hij gaat in Sint-Kruis wonen in de villa langs Bos en Lommer, waar hij de houthandel runt tot zijn pensioen. Sindsdien wonen Charles en Rita in Sint-Kruis langs de Gemene Weideweg Noord. Een interview met hem door meester Johan Weyts verscheen in Middenstand Sint-Kruis, september 1988 en is ook opgenomen in zijn boek Mensen van bij ons, p. 173 -177.
Godelieve (1938-2023) huwt met Georges Colenbier (°1936) en krijgt zeven kinderen.
René en Alice zijn actief in het verenigingsleven (o.a. turnkring Vlug en Vroom) en vooral in de parochie Heilige Familie (‘Bilkske’). René wordt er voorzitter van de kerkfabriek en steunt meerdere verenigingen. Tijdens de zomer en feestdagen verblijft het gezin in Male, waar ze zich bevoorraden bij de landbouwers. René heeft een jachtvergunning voor Malebos. Alice is o.a. voorzitster van de Missienaaikring van de H. Familie en bestuurslid van de Ouderlingenclub ‘Altijd jong en blij’ en van het Schoolcomité van de parochiale Lagere Meisjesschool Sint-Vincentius. Hun kinderen krijgen de kans om zich sportief te ontplooien in de turnclub Rust Roest, de atletiekkring Concordia, in de KSA en in de Kroonwacht.
◄ René was zeer sportief en gaf dat door aan zijn zonen. Hij was lid en later bestuurslid en voorzitter van de katholieke turnclub Vlug en Vroom (De Gilde) van 1953 tot 1961. Kersvers voorzitter René De Pourcq poseert hier centraal (derde van links) samen met bestuursleden en jubilarissen bij het zilveren jubileum van de club in 1953. Hij stichtte in 1956 de meisjesafdeling.
(Foto familiearchief Charles De Pourcq)
Expansie van de zaak na de oorlog
De oorlog is voor De Pourcq een donkere periode. De Duitsers verhinderen de aankoop van importhout. René is dus aangewezen op inlands hout. Gelukkig had hij net voor de oorlog een boomzagerij geïnstalleerd. Tussen het gestapelde hout worden enkele varkens gekweekt; verboden, maar voor een groot gezin wel nodig.
Uit veiligheidsoverweging bouwt René op zijn domein een bunkertje waarin hij met zijn gezin kan schuilen bij eventuele bombardementen. Op het nabijgelegen Maleveld ligt namelijk een vliegveldje. Op een bepaald moment slapen ze met 18 personen in die schuilkelder. Niet tevergeefs. Een verdwaalde obus valt in 1944 dwars door het dak in de slaapkamer van René en Alice. Gelukkig was toen niemand in huis.
►
Tijdens de oorlog waaide een enorme beuk om op het domein van de Maleingreau d’ Hembise. René trok er met enkele van zijn zoontjes en werkvolk heen om de boom te inspecteren en in stukken te zagen.
(Foto familiearchief Charles De Pourcq)
In 1948 start René de N.V. Houthandel en Zagerij De Pourcq. De fabriek staat dan nog los van de villa. Pas in 1950 komt er een werkplaats met metalen overkapping tot tegen de villa. René start met de productie en verwerking van fineerhout, een nieuwe en goedkopere manier van houtbekleding. De firma schaft zich een viervlakschaafmachine aan (de 'quatre-faces') om latten te produceren voor rolluiken. Ze worden o.a. geëxporteerd naar Luxemburg. Het bedrijf levert ook vloer- en plafondplanken. In 1955 begint de productie van triplexplaten, meubelpanelen en blokplaten waarvoor René enkele meubelbedrijven als vaste klant heeft.
KSA Rooyghem (Sint-Kruis), waarvan zijn zoon Roger in de jaren 1950 proost is, mag in de tuin van De Pourcq in 1955 een blokhut optrekken als KSA-lokaal. Die moet circa 1961 wijken voor de bouw van nog een extra loods, nu in beton. Die komt er in 1962.
'N.V. Houthandel De Pourcq' en 'DP Deuren'
In 1965 slaat het noodlot toe. Zijn vrouw Alice krijgt een hersentumor en overlijdt op 23 april. Hijzelf overlijdt datzelfde jaar, op 28 november. Uit verdriet wordt gezegd. Plots staan Gaston, André, Robert en Charles voor een grote uitdaging. Ze verdelen de verantwoordelijkheden: Gaston neemt de administratieve leiding op zich, André de fineerafdeling, Robert de afdeling deuren en Charles zal de houthandel runnen. Voor de verkoop van deuren start de N.V. een toonzaal in de Langestraat in Brugge.
Links: de toonzalen langs de Maalse Steenweg van 1998 tot 2004.
Rechts: Reclame die op het stratenplan van Sint-Kruis gekleefd zat in de welkomgids ‘Sint-Kruis groeit’, 19 maart 1964 ▲
In 1972 komt in Male een volautomatische doorlooppers. De firma wordt voor 50% een toeleveringsbedrijf voor de meubelindustrie. In 1975 en 1977 komen er nieuwe werkloodsen bij. Daarvoor wordt extra grond aangekocht. De totale bebouwde oppervlakte is dan 19.000 m² geworden. Ondertussen is de verkaveling van gronden van de Maleingreau volop bezig. Villa’s rijzen uit de grond. Enkele omwonenden beginnen klachten in te dienen. De dagelijkse fabriekshoorn, de verbranding van zaagmeel, het op- en aanrijden van vrachtwagens langs de Maalse Steenweg 412 ervaren ze als hinderlijk voor een residentiële buurt. Omdat de fabriek er eerst stond, mag die blijven. De uitbatingsvergunning loopt namelijk tot 2003.
In 1996 biedt de firma werk aan een dertigtal arbeiders, vijf bedienden en twaalf personen in brugpensioen. Ook voor de broers De Pourcq nadert ondertussen de pensioenleeftijd. Daarom besluiten ze in 1997 om het bedrijf over te laten aan projectontwikkelaar Groep Swinnen. De naam De Pourcq mag blijven bestaan. Nu worden ook tuinhuisjes, chalets, tuinmeubelen en houten vloeren verkocht. In 2001 gaat ook Charles op pensioen.
In 2004 sluit de zaak en in 2005 wordt alles gesloopt. Projectontwikkelaar Groep Swinnen start in 2006 de residentiële verkaveling van wat René ooit had aangekocht en uitgebouwd. De fabrieksgrond wordt villagrond met veertien kavels van elk meer dan duizend m². De verkaveling krijgt als toepasselijke naam 'Houtzagerijstraat'.
De huidige naam van de zijstraat van Bos en Lommer verwijst terecht naar dit stukje lokale industrieverleden.
(Eric Colenbier, 21 juli 2023; hoofdbron is het sterk gedocumenteerde familiedossier van Charles De Pourcq)