Het historisch kerkhof van Sint-Kruis


(tekst en foto’s: Johan Duyck en WHSK)

 

Voor de regio Brugge is het kerkhof van Sint-Kruis, na de stedelijke Centrale Begraafplaats in Assebroek-Steenbrugge, de begraafplaats met het belangrijkste funeraire erfgoed. Rond de dorpskerk wordt al ruim duizend jaar begraven: de meesten parochianen, maar tijdens de periodes van Jozef II en Napoleon, sinds wanneer begravingen in de binnenstad om hygiënische redenen werden verboden, waren dat ook veel geestelijken en begoede burgers van Brugge.

◄  Noordzijde van kerk en kerkhofmuur circa 1905, vanuit wat nu de Boogschutterslaan is. Foto uit plakboek ‘Sint-Kruis’ van Maurits Van Coppenolle (collectie WHSK).

Van het grote kerkhof van weleer is nu nog slechts één derde overgebleven. De rest is ingenomen door de Boogschutterslaan, de parking, de verbreding van de Moerkerkse Steenweg en de rotonde. Gelukkig bleef het oostelijk deel achter de kerk de laatste 150 jaar vrij goed bewaard en geeft dat ons nog een goed beeld van de 19deeeuwse funeraire opvattingen en gebruiken.

De monumentale grafkelders van destijds werden gemetst als grote ondergrondse familieverblijfplaatsen, geschikt om de periode tussen het afsterven en de verrijzenis zo onveranderd als mogelijk te overbruggen. Vele aangebrachte symbolen en teksten op de grafmonumenten wijzen nog op dat rotsvaste geloof of op de voorbeeldige levenswandel van de afgestorvenen.

Het kerkhof in het ancien régime (voor 1794)

De kerk met kerkhof kort voor zijn afbraak (1579) op Pourbus’ geschilderde kaart van de watering van de Broek (1574, SAB).

 

De gotische en wellicht voordien ook de romaanse kerk hadden een ommuurd kerkhof. Ongedoopten werden buiten de muur begraven. Enkele archeologische vondsten verwijzen naar de middeleeuwse periode van het kerkhof. Bij diepere graafwerken stoot men namelijk telkens op middeleeuwse graven.

In de 19de eeuw werden in Sint-Kruis diverse graven ontdekt die aan de binnenkant fresco’s bevatten die typisch waren voor onze streek. In 1874 werd van één daarvan een reconstructietekening op kalkpapier gemaakt, bewaard in het stadsarchief. Bovenstaande afbeelding is een collage van de foto’s ervan. Archeologen situeren het graf omwille van de stijl circa 1300.

▲  Een gevonden leistenen grafplaat van circa 1380 staat nu rechtop als afscherming voor het grote houten kruis aan de oostelijke buitenmuur van de kerk ter hoogte van de sacristie. Na zorgvuldig reinigen komt de naam van de begravene te voorschijn: “hier leghet Cornelis Goufin Jans seune die starf…”

Vroeger hing aan de muur van de neogotische kerk deze gedenksteen uit 1531 voor de Brugse bakkersfamilie Jan Brest. Dit vertelt een foto van circa 1905 uit het plakboek ‘Sint-Kruis’ van Maurits Van Coppenolle (collectie WHSK). De steen hangt nu in de kerk zelf naast een biechtstoel aan de noordmuur. Voor meer uitleg over de gotische tekst en de rijke iconografie in renaissance-stijl zie ‘gedenksteen van de bakkersfamilie Brest’.

▲    Circa 1950 werd op het kerkhof een ongeschonden zandstenen grafsteen opgedolven die naderhand belandde in de kelder van het gemeentehuis De Zorge en er circa 1976 werd teruggevonden. De WHSK verkreeg in 2011 dat de steen nu in de Heilige-Kruisverheffingskerk hangt naast de biechtstoel aan de zuidmuur. De tekst is bijzonder goed leesbaar.

De steen vertoont linksboven een schild met in de schuinbalk handgereedschap voor rietdekkers: een dekhamer, een dekspaan (rietklopper) en een dekschaar. Rechts boven de balk zien we een klaverblad. Het betreft de grafsteen van de weduwnaar strodekker Anthonis Robrecht († 2 april 1516), zoon van Michiel, en van zijn echtgenote Elena De Cleerc († 29 september 1507), dochter van Joos.

Robrecht Anthonis was op het einde van de 15de eeuw lange tijd deken van de Brugse strodekkers die hun kapel hadden in de huidige Sint-Salvatorskathedraal. Het echtpaar woonde op de hoek van het Keerseboomstraatje (een zijstraat van de Langestraat) en Nieuwland, toen nog parochiaal grondgebied Sint-Kruis, nu in de parochie Sint-Anna.

(Meer info zie Brugs Ommeland, jaargang 2011, nummer 2)

19de eeuwse grafmonumenten met een bovenlokaal belang

 

Het zandstenen pinakelgraf van de familie Dezitter-Pottevyn (1847) is een prachtig, maar erg kwetsbaar monument, ontworpen door architect Jean Baptiste Bethune. Het is bijzonder omdat het geldt als het eerste neogotische graf van België. In die zin heeft het natuurlijk een grote (kunst)historische waarde.

Het monument werd op advies van de Stedelijke Commissie voor Graftekens gerestaureerd tijdens de periode 2011-2014.

◄  Het kerkhof van Sint-Kruis bevat een groot aantal graven die het lokale belang overstijgen. Auguste de Peellaert tekende daarvan in 1854 deze aquarel. (Brugs prentenkabinet, fonds de Peellaert, Musea Brugge)

Van bijzonder groot belang is ook de grafkelder waarin Mary More (1732-1807) en de Brugse priester Leon de Foere (1787-1851) begraven liggen. Mary More was een afstammelinge van de door Hendrik VIII vermoorde Thomas More (†1535) en tijdens de Franse Revolutie de laatste priorin van het Engels klooster in Brugge. Het Latijnse grafschrift luidt in het Nederlands:

Hier liggen, wachtend op de grote dag van het Oordeel, de stoffelijke resten van Eerwaarde Moeder M. Aug. MORE, Overste van het Engels Klooster van de orde van Sint-Augustinus in Brugge, gestorven op 23 maart 1807. In de 8ste graad in rechte lijn geboren uit het bloed van de beroemde kanselier van Engeland THOMAS MORE die vanwege zijn geloof werd vermoord.”

 

◄    Niet ver uit de buurt en naast het wandelpad naar de sacristie valt de statige blauwstenen sarcofaag op, omringd door een solide smeedijzeren hek met opvallende uiltjes. Het betreft het neoclassicistische familiegraf uit 1826 van Charles de Carnin et Staeden, de “laatste baron van Maele”  (1747-1826).

Ook dit grafmonument werd op advies van de Stedelijke Commissie voor Graftekens gerestaureerd tijdens de periode 2011-2014.

Wie de zeer uitgestrekte (12 ha) stedelijke Centrale Begraafplaats van Brugge in Assebroek-Steenbrugge bezoekt vindt ook daar, ingegrift op de sokkel van het grote calvariekruis, de naam van deze laatste “heerser over de heerlijkheid Male”: Jean Charles de Carnin et Staeden.

◄                                                                         ►

Een derde merkwaardig monument op het kerkhof van Sint-Kruis is het herdenkingsmonument voor Léon Visart de Bocarmé (1837-1900), commandant bij het Belgisch-Mexicaans Legioen tijdens de verdediging van het Mexicaanse keizerrijk tijdens de jaren 1864-1867. Deze afbeeldingen tonen  (links) zijn busteportrettering op het ruwe rotsblok van wit-roze marmer en (rechts) Léon Visart de Bocarmé in militair uniform.

Grafmonumenten kunnen ook funerair erfgoed worden omwille van hun bekende ontwerper (architect) of uitvoerder. Op het kerkhof van Sint-Kruis zijn er nog drie graven bewaard die ontworpen werden door de overbekende Brugse stadsarchitect Louis Delacenserie: het zijn de familiegraven van de voormalige Brugse stadsarchivaris Louis Gilliodts (1827-1915), van het destijdse “Brugse wonderkind”, de jonge landschapsschilder Fritz Vandekerkhove (1862-1873) en van de Brugse familie de Penaranda.

Het recentelijk gerestaureerde neogotisch grafmonument van de Engelse Ann Kaye is een graf met (kunst)historische waarde, toegeschreven aan Thomas Harper King. Hij was discipel van de Engelse neogotische architect Pugin (1812-1852). Het graf is zeer waarschijnlijk ontworpen door Karel Geerts, destijds de bekendste Vlaamse neogotische beeldhouwer. Voor meer uitleg : graf van Ann Kaye.     

Tot de inventaris van het Sint-Kruise funeraire erfgoed behoren, naast de reeds vermelde graven, ook de laatste rustplaatsen van provinciegouverneurs, burgemeesters van Brugge en Sint-Kruis en talrijke hier gevestigde adellijke families.

▲Het met palmtak en wapenschild uitgeruste 19e eeuwse graf van de familie de Penaranda is het grootste grafmonument op het kerkhof van Sint-Kruis en is dubbel zo groot als dezelfde uitvoering van het familiegraf Legillon op de Brugse Centrale Begraafplaats. (foto 2016)

Ook markante plaatselijke figuren zoals de Sint-Kruise “dorpsfiguur” Jerome Pringier (1878-1968), vonden er hun laatste rustplaats. Een bordje vooraan vermeldt dat de WHKS de concessie bekostigt en op die manier het graf adopteerde.

Merkwaardige muur- of gedenkplaten


Het graf van kanunnik De Pauw, die in 1810 in Parijs overleed tijdens de plechtigheden van zijn bisschopsbenoeming door Napoleon, is verdwenen, maar zijn marmeren gedenkplaat, nog aanwezig aan de noordelijke buitenmuur van de kerk, is in zeer slechte staat …

Dergelijk verval was kort geleden ook het geval met één van de belangrijkste memorieplaten van Brugge. Zij werd bij de bouw van de huidige Sint-Kruise kerk in 1856, aangebracht in het midden van de zuidelijke buitenmuur aan de kant van de Moerkerkse Steenweg. Het betreft de gedenkplaat van de laatste monniken van de “Ter Duinenabdij” - het huidige Grootseminarie van Brugge - die ten tijde van de Franse Revolutie de abdij moesten verlaten en die na hun dood allen werden begraven op het oude kerkhof van Sint-Kruis.

◄                                                                         ►

De 'laatste Duinheer', pater Nicolaus DE ROOVER, met naam midden op de gedenksteen en met portret in het Grootseminarie in Brugge.

Op de wat bolstaande recent gerestaureerde plaat lezen we in het gepolijste marmer opnieuw vlot de namen van de toenmalige 53ste prelaat Maurus De Mol en van acht andere paters die er begraven lagen. De belangrijkste onder hen is niet de prelaat gebleken, die voor de Franse Revolutie was gevlucht naar Duitsland en er bleef, maar wel pater Nicolaus De Roover (82 jaar, gestorven in 1833). Als laatste overlevende pater kwam hij in zijn laatste levensjaren in het bezit van de onroerende goederen van de abdij die hij grotendeels overmaakte aan het bisdom en van alle roerende goederen waarmede hij meerdere restauratiewerken in kerken en kloosters financierde. Van hem hangen o.a. een geschilderd portret in de ontmoetingsruimte van het Brugse Grootseminarie en een gedenkplaat in de kapel van de vroegere Sint-Trudo-abdij van Male. Hij is ook herkenbaar op een glasraam in de prachtige kerk Ter Potterie in Brugge.