Kasteel Les Fayards
(Pelderijnstraat 54, voorheen Maele …)
(Rita Bossuyt en Eric Colenbier, 2023)
◄ Les Fayards in mei 2023 (Foto EC)
Les Fayards (De Beuken) is in 1909 gebouwd in een duidelijk Frans geïnspireerde ‘beaux-arts’-architectuur. De bouwheer is Julien Nyssens-Hart, maritiem ingenieur, hoofdingenieur van Bruggen en Wegen in Brussel en ook een tijdje kabinetschef van de minister van Openbare Werken De Bruyn. Hij is nauw betrokken bij de uitbouw van de nieuwe haven van Zeebrugge circa 1900. Het Klein Handelsdok is naar hem genoemd. Omwille van de havenwerken komt de Ieperling in het Brugse wonen en laat in 1906-1907 langs de Brugse Komvest een stadswoning bouwen naar plannen van architect Alphonse De Pauw. Wellicht vraagt hij aan dezelfde architect in 1909 in Male zijn ‘buitenhuis’ Les Fayards "met afhankelijkheden, stallen en koetshuizen’" te ontwerpen.
Het domein waarop het latere kasteel Les Fayards werd gebouwd, was volgens het Franse kadastrale plan van 1809 reeds in die Napoleontische tijd bebouwd. In 1893 schreef de gemeentesecretaris er in potlood ‘kasteelpark’ bij, zonder vermelding van de eigenaar, wat hij elders op de kaarten wel deed. Linksboven staat het kasteel van Male. (Detail uit kaart sectie C4, kadastrale kaarten 1809, Sint-Kruis, SAB). ►
Voordien stond op die site ook al een landhuis. In 1787 vermeldt een tekoopstelling dat Pieter Glorieux uit Sijsele "een schoon bebouwt huys bestaende uit keucken, kaemer, kelder, stallinge met alle fruyt- ende opgaende boomen’ te koop stelt, ‘gelegen ten zuiden van het nieuw hof toebehorende aan den heer baron van maele". Er zijn nogal wat erfdienstbaarheden aan verbonden. Het is ons nog niet duidelijk wie het uiteindelijk koopt.
Wel weten we dank zij het Frans Kadasterplan Sint-Kruis (1809, SAB) dat het ‘kasteelken’ met parktuin in 1809 eigendom is van de Brugse rentenier Jan Degheldere (°1780) die in 1807 gehuwd was met rentenierster Anne Godelieve Ocket († 1845). Wellicht woont het koppel er ook. Wanneer ze het verkopen is niet duidelijk. Alvast is het in 1835 ‘lustbos’ van de Brugse koopman en bankier Augustus Van Wymelbeke (°1808), in 1832 gehuwd met de particuliere Clara Vercauteren (1808-1879). In 1857 wordt het goed door hen verkocht aan de Brugse rentenier Alexis Perlau (°Vlissingen, 1794). Ook die eigenaar woont er niet, maar verblijft er misschien sporadisch. Hij overlijdt in november 1861 op 67-jarige leeftijd in Brugge en was gehuwd met rentenierster Charlotte Dehert die datzelfde jaar in februari was overleden.
De erfgenamen verkopen het landgoed in 1862 aan Jean Baptiste C.A. graaf de Wautier (1922-1906) uit Brussel die in 1860 gehuwd was met Pauline Mathilde Dhont (1814-1886). In 1877 splitst hij het terrein in twee percelen en bouwt een extra woonhuis met stallen, remise en serpentinevijver. Het koppel woont in Brugge, maar beschouwt het goed als buitenverblijf. De graaf wordt in 1886 weduwnaar. Begin twintigste eeuw, woont hij er met zijn broer Victor de Wautier († 1905) en een knecht en een koetsier. Graaf Jean Baptiste overlijdt een jaar na zijn broer, in 1906.
Zijn erfgenamen verkopen het goed in 1907 aan grondeigenaar Julien Nyssens-Hart (zie hoger), die het koetshuis dus renoveert en het kasteeltje ‘Les Petits Fayards’ bouwt in ‘pseudo-empirestijl’. Andere bijgebouwen maken plaats voor een grotere lusttuin. Hij kan er niet lang van genieten, want drie jaar later overlijdt hij op 27 juni 1910. Zijn weduwe en kinderen erven het kasteeltje. In 1915 lijkt het kasteel verlaten en onbewoond, maar in 1917 is het ingenomen door Duitse officieren. Het is dan nog steeds eigendom van Nyssens-Hart.
Tijdens WO I vallen enkele bommen in de omgeving, maar zonder schade aan de gebouwen. Weduwe Nyssens verkoopt na de oorlog, in 1947, het kasteel aan Leo Maenhout (°1889), een koopman uit Sijsele, gehuwd met Emma Van Lersberge (°1894) uit Sint-Kruis. Of zij er echt wonen is niet zeker. Een vijftal jaar later, in juni 1920, verkopen zij het kasteel met koetshuis, lusttuin, landgebouwen en broeikas aan de gepensioneerde majoor der ruiterij Fernand Louis Lux en zijn echtgenote Marie Piersens uit Elsene die effectief er gaan wonen. Fernand Lux overlijdt in kasteel Les Fayards in 1926 en zijn vrouw in 1930.
In 1930 verkopen de erfgenamen van Marie Piersens (o.a. haar zussen Germaine en Louise en broer Ernest) het aan de Brugse notaris Paul Van der Hofstadt. De man gaat er wonen met zijn gezin, maar overlijdt echter enkele maanden later. Zijn weduwe Marie Marguerie Storie (°1900) blijft er met haar kinderen wonen. Tijdens WO II zouden Duitse soldaten er verbleven hebben.
▲▲▲
◄ Het kasteel Les Fayards is afgebeeld op meerdere postkaarten, o.a. toen het ‘Hostellerie Des Princes’ was. Men kon er volgens de reclameborden Welta Pils (brouwerij in Hingene), Martini en Witte Cinzano drinken.
In november 1956 verkoopt weduwe Marie Storie het kasteel aan de Luikse handelaar en ‘mekaniekbewerker’ Jean -Nicolas Fossion, gehuwd met Wilhelmina Meire en wonend in Brugge. Het is de koper wellicht om opbrengst te doen, want reeds het jaar erop, in 1957, verkavelt hij een deel van het domein. Hij verhuurt het kasteel datzelfde jaar aan het Blankenbergse koppel Victor Hertogs-Maria Van den Bosch die het kasteel met uitkijktoren (belvédère) mag ombouwen en uitbaten als een hotel met vijftien kamers: ‘Hostellerie Des Princes’. Dat blijft zo wanneer Fossion het kasteel in september 1957 verkoopt aan gravin Godelieve du Bus de Gisignies, weduwe van Maximilien de Renesse Breidbach.
De huurders voorzien het hotel van een danszaal en het wordt ook een rendez-voushuis. Blijkbaar een lucratieve zaak, want het koppel kan de zaak in maart 1960 afkopen van de gravin, al of niet met de bedoeling om het precies een jaar later, maart 1961, door te verkopen aan het caféhouderskoppel Petrus Tondeur (°Leerbeek, 1905) - Maria-Lucia Deruyter (°Ieper, 1911) uit Kuurne. Ze zijn er ook gedomicilieerd.
In 1964-1965 maakt dat koppel er hotel-herberg-dancing Gulden Vlies van. Met weinig succes, want het jaar erop geven ze er de brui aan. Ze laten het in oktober 1966 in huur overnemen door Agnes Van Moerbeke, gehuwd met Van Werveke. Zij kan Gulden Vlies slechts drie maanden open houden.
Na een jaar leegstand verkoopt Petrus Tondeur de zaak in februari 1968 aan handelaar en radiotechnieker Roger Marchand - Maria Stevens (°1923). Het gezin gaat er wonen en houdt er een opslagplaats van oude caféspelen. De familie kan de gebouwen niet goed onderhouden. Weduwnaar Roger overlijdt in 1972 en de gebouwen verkrotten verder.
In 1976 koopt West Finance (Westvlaams Ekonomisch Studiebureau) het kasteeltje van de erfgenamen van Marchand - Stevens en knappen het wat op. De NV huisvest er onder andere buitenlandse stagiairs van het Europacollege. Uiteindelijk verkoopt de NV begin 1983 het domein aan het West-Vlaams Observatie- en Therapeutisch Centrum. Het kasteel wordt grondig gerestaureerd. Van 1988 tot 2017 huisvest het Observatie- en Behandelingscentrum De Berkjes er adolescenten met emotionele, leer- en gedragsproblemen. In 2000 tenslotte koopt een ondernemer het domein en voorziet sinds 2021 in de voormalige stallen en remise een antiekzaak en kunsthuis voor exposities en evenementen. Je kunt er ‘s zomers elk weekend terecht voor de ‘FAYARD pop up cinema & zomerbar.
◄ Luchtfoto © Immobiliënkantoor Found & Baker (2019)
Meer info?
- https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/77467
- Mussely Rudi, (2004) De bewogen geschiedenis van het kasteeltje Les Fayards, een studie door de toenmalige directeur van WVOTC, n.a.v. het bezoek van WHSK aan Les Fayards. Mussely behandelt de historiek tussen 1909 en 2004 (WHSK-collectie).
- Onze WHSK-collectie bezit ook een kopie van een tekoopstelling in 1787, van inplantingsplannen van 1851, 1909 en 1982, enkele notities met een eigendomsgeschiedenis gemaakt door WHSK-lid Jan D’hondt in 1994 (‘De bouwheer en het bouwjaar van het kasteel “les Fayards’) en een studie ‘Oorsprong van eigendom’ door de Brugse notarissen Guy Vander Hofstadt (1977) en Henry Van Caillie (1982) die teruggaat tot 1930.
- Callewaert Dirk (2017). Langs de Maalse Steenweg, Leven, wonen en werken in de veranderende omgeving van een Brugse uitvalsweg, p. 182-184. (WHSK-bibliotheeknummer 87)