LOUIS DAUW   handelaar

Sint-Kruis 8 mei 1920 - 6 maart 2007


Veel Sint-Kruizenaars hebben Louis Dauw gekend als leverancier van Shell-stookolie. Hij leidde samen met zijn neef Georges Lambert en zijn zoon Jan tot de jaren 1970 in de Leopold Debruynestraat een zaak in oliën en vetten. Omdat het bedrijf uit zijn voegen barstte, verhuisde de KMO naar het Brugse havengebied. In een interview met Weyts verwoordt Louis Dauw in 1982 zijn visie als volgt: "Een goed zakenman moet eerlijkheid en kwaliteit boven alles stellen. Ik verberg niet dat het voor mij een zeer grote voldoening betekent te weten dat 4.300 gezinnen, waaronder 700 van St.-Kruis, hun vertrouwen in onze firma stellen." (1)

Zijn jeugd

Louis Dauw is een rasechte Sint-Kruizenaar. Hij werd in Male geboren op 8 mei 1920 als tiende en jongste kind van Joseph Dauw (°12 mei 1878 – 22 juni 1965) en Paulina Maertens (5 oktober 1878 – 27 maart 1966). Vader Joseph werd bij zijn huwelijk op 23 september 1903 ‘aardewerker’ genoemd. Hij ging later werken in de Brugse brouwerij ’t Hamerken.

In 1912 verhuisde het koppel van Male naar St.-Kruis omdat de zus van Paulina, (Au)Gusta  Maertens (°Sint-Kruis 1873 – Ghent 1951) besliste om samen met haar man André Kerckaert (° Sijsele 1866 - Ghent 1940) te verhuizen naar Ghent in de Amerikaanse staat Minnesota. Ze zochten daarom iemand om de uitbating van hun herberg ‘Baltimore’ in de Schaakstraat 46, een herberg uit 1890, over te nemen. Jozef Dauw en Paulina Maertens zagen dat zitten en baatten die herberg uit tot ze die van de eigenaar in 1922 onverwacht moesten verlaten. De herberg werd trouwens kort na hun vertrek stil gelegd. Kleine Louis maakte zijn prilste jaren dus mee in de cafésfeer van Baltimore. In 1922 verhuisde het gezin terug naar Male.

Louis Dauw ging zoals zijn broers naar de jongensschool nabij de Doornhut. Nadien  ging hij als bediende werken bij de Firma Vander Elst, die sigaretten voor het merk Belga produceerde in de Vlamingstraat te Brugge. Na zijn legerdienst in het militair hospitaal te Brugge was hij van 1940 tot 1945 tewerkgesteld bij de stad Brugge als beambte bij de dienst ravitaillering, waar hij de speciale zorg had voor de supplementaire werkzegels.

Handel in oliën en vetten

In 1942, midden de oorlog, trad Louis Dauw in het huwelijk met Camilla Ameel (° Sint-Michiels 4 juni 1905 – Sint-Kruis 5 maart 1980). Het koppel woonde korte tijd in de Schaakstraat en de Prins Albertstraat. Ze kregen zeven kinderen: Jozef, Anna, Lea, Margriet, Christiane, Jan en Paul. Op 1 januari 1947 startte Louis zijn handel in vetten en oliën op de nabijgelegen hofstede van Jackxens, langs de Schaakstraat.

Louis bracht zijn handel twee jaar later, in 1949, over naar de Leopold De Bruynestraat, waar hij grond had gekocht en zijn woning had opgetrokken. Hij was toen officieel Shell-verdeler geworden. Later werden daar ook de magazijnen en olietanks ondergebracht. Het kantoorgebouw is vandaag nog herkenbaar door zijn witgeschilderde gevel en is de leverancierstoegang van het warenhuis Aldi.

Het gebruik van mazout (stookolie) was toen omzeggens nihil. Auto's waren eerder zeldzaam en landbouwers lieten hun machines en karren nog trekken door paarden. Omdat bijna niemand een tractor had, noch dieselmotoren, moest Louis letterlijk per fiets of later met zijn Velolux het land rond toeren om klanten te winnen. Hij vond hen hoofdzakelijk in landbouwmiddens. Voor verdere afstanden nam hij de trein. Hij nam dan vaak zijn fiets mee en liet deze dan bijvoorbeeld een week achter in het station van Oostende om zo gedurende een week de omgeving af te schuimen.

Het rouwkaartje bij zijn overlijden in 2007 vertelt hoe hij begon: “Met je mobylette, de trein en een doos vet begon je als schalkse ruiter de streek te verkennen. Als geen ander kende je alle plaatsen uit de weidse omgeving. Met kennis, menselijke vaardigheid en een kwinkslag maakte je heer en boer tot klant.” Omdat hij ondervond dat men hem soms nog wat jong vond om reeds zo'n ernstige handel in oliën en vetten te drijven, schafte hij zich een deftige hoed aan. Die hoed is hem eigen gebleven.

In de jaren 1950 verschenen de eerste landbouwtractoren op de bedrijven. Zij reden toen nog met carburine (tractorine) en ook de eerste maalderijen begonnen op mazout te draaien. Dat was een goede zaak voor Louis Dauw. Na een eerste bestelwagentje, waarmee hij tot 500 kg kon vervoeren, kocht hij een vrachtwagen waarop hij een tank van 1000 liter kon plaatsen, bediend met een handpomp. Naast de klassieke producten als mazout, lichte fuel, diesel, super benzine, petroleum en carburine, verhandelde zijn firma na verloop van tijd meer dan honderd verschillende oliën.

PVBA Lambert Paul en Dauw Louis

De zaken gingen goed en in 1953 werd het bedrijf tot een P.V.B.A. omgevormd. Een nieuwe vrachtwagen volgde. Die kon nu een tank van 2000 liter vervoeren, samen met grote vaten olie. Later werd het een tank van 4000 liter en in 1961 een eerste echte tankwagen met een capaciteit van 8000 liter. In principe leverde Louis in een straal van ongeveer 35 km, maar deed hij ook wel eens Adinkerke of Nieuwpoort aan.

In 1973 besloot het bedrijf om uit te wijken naar het havengebied van Brugge. In de Pathoekeweg lieten ze nieuwe tankinstallaties en opslagplaatsen optrekken die per schip konden worden bevoorraad. Het bedrijf groeide uit tot een zaak waar in 1982 bestendig vier tankwagens met stookolie en één vrachtwagen met smeeroliën en vetten op weg waren naar klanten. Het bedrijf moderniseerde en bracht toen als officieel SHELL-verdeler jaarlijks ongeveer 15 miljoen liters aan de man. Het beheer van de firma was ondertussen gedeeld met zijn neef Georges Lambert en zijn zoon Jan Dauw. Vandaag is de ‘Vlaamse Oliecentrale Lambert & Dauw’ in de Pathoekeweg 74 nog steeds hoofdverdeler van Shell en verkoopt ook Argos brandstoffen.

►  

Louis Dauw in zijn eerste tankwagen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Reclamebladzijde in de Welkomgids 'Sint-Kruis groeit' van 19 maart 1964

Het gezin Dauw

Na een lange ziekte overleed zijn vrouw Camilla op 5 maart 1980. Hij leerde kort nadien, eenmaal gepensioneerd, Antoinette De Groote kennen, met wie hij in het huwelijk trad. Ze gingen wonen in de Speelpleinlaan 41. Louis overleed in het rusthuis Westervier op 6 maart 2007, op een boogscheut van zijn huis.

Zijn zoon Jozef werd leraar en huwde met Carole Merchier; Anna huwde met Wilfried De Reu; dochter Lea huwde met André Goossens, Griet met José Verstrynge, Christiane met Freddy Kindt, Jan, die de zaak overnam, met Hilde Debruyckere en Paul tenslotte, huwde met Bénédicte Verbeke, werd advocaat en is nu voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in West-Vlaanderen. Louis Dauw werd onderscheiden met de Gouden Medaille van Leopold II.

 

Eric Colenbier, juli 2023

(1) Deze biografie is vooral gebaseerd op het interview van Johan Weyts met Louis Dauw op 20 november 1982. Het verscheen in Middenstand van Sint-Kruis, december 1982 en in zijn boek ‘Mensen van bij ons’, p. 58-62.