PETRONILLA VAN OUTRYVE, GROOTGRONDBEZITSTER

Damme 11 mei 1748 – Brugge 21 mei 1814


Petronilla was de jongste van acht kinderen.  Zoals veel meisjes uit de betere stand zal ze waarschijnlijk school gelopen hebben in een kostschool, geleid door kloosterzusters, misschien in Brussel of in Noord-Frankrijk.  Ze groeide mee op onder de hoede van haar twee rijke, gastvrije ooms kanunniken op het Sint-Jansplein in Brugge.
Voor Petronilla kwam de verheffing in de adelstand in 1771 net op tijd om aanspraak te maken op een adellijke partner. Ze trouwde op 16 februari met jonkheer Philippe de Stappens (1742-1784), licentiaat in de rechten en sinds 1767 raadslid van Brugge, in de Sint-Donaaskathedraal. Hun enige zoon Louis-Philippe werd al op 22 november 1773 geboren.

 

Portret door Jozef Suvée (ca. 1785) 

Het jonge echtpaar nam actief deel aan het Brugse societyleven, maar echtgenoot de Stappens gedroeg zich vaak erg liederlijk en maakte bovendien veel speelschulden. Hij gaf aanzienlijke bedragen uit, met als gevolg dat eigendommen dienden verkocht of met een hypotheek bezwaard te worden, teneinde de schulden te kunnen vereffenen. Omwille daarvan besloot Petronilla in 1779 de scheiding van tafel en bed aan te vragen met als motief dat “de humeuren van de beide echtelieden geenszins met malkanderen en sympathiseerden”.

 

Petronilla bleef wonen op het Sint-Jansplein bij haar oom kanunnik Louis van Outryve. Ze zou de oom in zijn oude dag bijstaan en toen hij in 1786 stierf, werd ze zijn testamentuitvoerder en erfde een groot deel van zijn fortuin. Nadien betrok ze een eigendom dat haar broer Georges, inmiddels eveneens kanunnik geworden, had aangekocht, huis de Casselbergh in de Hoogstraat. Haar ex-man overleed zwaar ziek in 1784.

De vrijgevochten en zeer zelfstandige adellijke weduwe, ‘douairière’ genoemd, speelde in de woelige Franse Revolutietijd een belangrijke rol. Ze kocht tijdens de Franse Revolutie meerdere door de Republiek geconfisqueerde onroerende goederen, zoals het kasteel Rooigem waar ze ging wonen. Haar jongere minnaar, Valentin Jacoby, trok bij haar in. Jacoby was burgemeester van Sint-Kruis van 1806 tot 1811.

Aanvankelijk woonden ze ook een tijdje in het kasteeltje Fort van Beieren dat in 1956  afgebroken werd.

Petronilla evolueerde alvast mee met haar tijd. Ook bij haar kwijnden de revolutionaire ideeën ongetwijfeld weg en ze werd natuurlijk een dagje ouder. Het huis Casselbergh liet ze herinrichten in empirestijl en ze genoot er in de winter samen met Valentin en geholpen door een resem inwonend personeel van de culturele genoegens van de stad.Na het overlijden van Jacoby in het kasteel Rooigem in 1811 en haar enige zoon Louis-Philippe in 1812 werd ze minder actief en op 21 mei 1814 overleed ze in huis Casselbergh.

Ze was een zelfstandige en voor haar tijd heel geëmancipeerde vrouw met een grote levenslust.

 

Op het kerkhof achter de Heilig-Kruisverheffingkerk is de grafsteen van Petronilla van Outryve te zien: het is een sobere arduinen grafplaat, waarop vier letters  d   S    v   O vermeld zijn.  Deze staan voor 'de Stappens van Outryve'.

Petronilla heeft bij testament bij notaris De Busschere bepaald dat “ten eeuwigen dage en telken jaere in de kerke van gezeyde Sinte Cruys vier hoogste diensten immers van de eerste classe” dienden plaats te grijpen op de ‘sterfdagen’ van vier belangrijke familieleden, waaronder zijzelf (21 mei), haar oom (26 juli), haar zoon (22 mei) en Valentin Jacoby (22 juli).

In Sint-Kruis is een straat genoemd naar deze illustere dame: een zijstraat van de Oude Hoogweg. Deze  pijpenkop grenst aan de Bisschopsdreef, dicht bij het kasteel Rooigem, waar de vrijgevochten Petronilla destijds woonde.

Christiane Bekaert,  oktober 2023

Meer info?  

(1) Andries Van den Abeele, Petronilla van Outryve, een geëmancipeerde vrouw in de 18e eeuw, 1748 – 1814, Brugs Ommeland 2003/2, p.99-140

(2) Brochure Open Monumentendag 2013, “Hoogstraat 6-8, Grand Hotel Casselbergh”, p. 62-68.

(3) Info over de Petronilla van Outryvestraat zie 'kermisexpo september 2022'.