VALENTIN JACOBY ,  koopman, tweede burgemeester (meier) van Sint-Kruis (1806-1811)

Brugge 2 mei 1759 - Sint-Kruis 22 juli 1811


(overgenomen uit Dries van den Abeele, ‘De twaalf burgemeesters van Sint-Kruis’ in Brugs Ommeland, jg. 2011,  nr. 4, p. 195-217; zie zeker zijn zeer uitgebreide studie over Valentin Jacoby in Brugs Ommeland, 1992, nr. 1-2, p. 37-53 en zijn Wikipediapagina.

 

Valentin Joseph Jacques Jacoby was de oudste van de twee kinderen van de uit Verviers afkomstige Jacques Jacoby (1732-1813) en Marie Isabelle Dubois (1731-1811). Voor hij burgemeester van Sint-Kruis werd, had Jacoby als koopman een actief leven geleid. Vooral in de revolutiejaren had hij in Brugge een rol gespeeld. Hij was in 1796 zelfs korte tijd voorzitter van de Brugse gemeenteraad. 

In mei 1806 werd Jacoby burgemeester van Sint-Kruis in opvolging van François Timmerman. Deze bescheiden erefunctie had hij enerzijds te danken aan zijn schoonbroer, François Van Praet (1), die een belangrijke rol speelde in het departementsbestuur en anderzijds aan zijn vriendin. Immers, vanaf 1793-1795 woonde de vrijgezel Valentin Jacoby in bij de vermogende Petronilla van Outryve (1748-1814)(2), douairière van Philippe de Stappens de Harnes (1742-1784). Zij had, net als hij, tijdens de revolutietijd de zijde van de Fransgezinde jakobijnen gekozen. Ze had ook haar fortuin vermeerderd door het opkopen tegen gunstige voorwaarden van geconfisqueerde eigendommen, waaronder het bisschoppelijk kasteel Rooigem in Sint-Kruis, dat haar zomerverblijf werd.

Portret van Petronilla van Outryve geschilderd door Jozef Suvée  (ca. 1785). Naar haar is een zijstraat van de Oude Hoogweg genoemd. Petronilla (Damme 11 mei 1748 – Brugge 21 mei 1814) was in 1773 gehuwd met Philippe de Stappens (1742-1784), Brugs raadslid én een man met veel speelschulden. Omwille daarvan scheiden Petronilla en Philippe in 1779 van tafel en bed. In 1784 overlijdt hij en wordt Petronilla ‘douairière’ (adellijke weduwe) genoemd. Ze weet van wanten en koopt tijdens de Franse Revolutie meerdere door de Republiek geconfisqueerde onroerende goederen, zoals het kasteel Rooigem waar ze gaat wonen. In 1793 trekt Jacoby bij haar in en overlijdt er negen jaar later. Petronilla overlijdt in haar huis Casselbergh in de Hoogstraat in Brugge in 1814. Ze ligt bij haar ex begraven op het kerkhof van Sint-Kruis onder een eenvoudige deksteen met daarop enkel de letters ‘d S v O’ (de Stappens van Outryve).

Afbeelding uit 1784 van het voormalige bisschoppelijk kasteel Rooigem zoals  het door Petronilla circa 1795 werd gekocht. Op deze burijngravure werden in 1795 figuurtjes zijn toegevoegd. Voor meer uitleg over het waarom, zie deze website over het kasteel Rooigem.)                                              ▼   

▲   Overlijdensakte van Valentin Jacoby (SAB, Akten burgerlijke stand > 7_Sint-Kruis > 1811 > 2_hoofdregister > ake 042)f

Valentin was vrijgezel, maar woonde de laatste jaren met Petronilla in het kasteel Rooigem. Het is onduidelijk of dat ook betekende dat de twee een liefdesrelatie hadden. De tijdgenoten dachten alvast van wel, zoals in een paar pamfletten tot uiting kwam.

In het kasteel Rooigem overleed meier Jacoby onverwacht op 22 juli 1811. Hij was pas tweeënvijftig. De aangifte werd gedaan door Louis-Philippe de Stappens, zoon van Petronilla en door François Van Praet, de schoonbroer van Jacoby. (3)

Er is voorlopig nog geen afbeelding van Valentin Jacoby gekend.

(1) Andries VAN DEN ABEELE (1997)  ‘De zoons van drukker-uitgever Joseph Van Praet’, in: Biekorf, 1997, pag. 206-221.

      Andries VAN DEN ABEELE (1992) "Valentin Jacoby. Burgemeester van Sint-Kruis (1806-1811)' in Brugs Ommeland,  1992/ 1-2, p.37-53.
(2) Andries VAN DEN ABEELE (2003), ‘Petronilla van Outryve, een geëmancipeerde vrouw in de 18de eeuw, 1748-1814’, in Brugs Ommeland, 2003, blz. 99-140.
(3) Y.VAN DEN BERGHE (1972), Jacobijnen en Traditionalisten. De reacties van de Bruggelingen in de revolutietijd (I 780-1794), Brussel, 1972; J .VAN WALLEGHEM (1985), Merckenweerdigste voorvallen 1790, Brugge; A. VANHOUTRYVE (1968), De Brugse kruisbooggilde van Sint Joris, Handzame; A. VAN DEN ABEELE (1997), ‘De zoons van drukker-uitgever Joseph Van Praet’, in Biekorf, blz. 206-221.